Wat gebeurt er tijdens een aanval?

Alles wat we doen, denken, voelen en waarnemen gebeurt in onze hersenen. 
In de hersenen bevinden zich een paar miljard grijze cellen. Deze cellen hebben zich georganiseerd in allerlei netwerken. Elk netwerk heeft zijn eigen taak. Zo is er een netwerk dat zich bezighoudt met het bewegen van de hand, een netwerk voor het zien en een voor taal, enzovoort. De cellen in de netwerken wisselen voortdurend boodschappen uit door middel van elektrische pulsjes.

Bij epilepsie ontstaat er kortsluiting in een of meer van de netwerken. De verschijnselen bij een aanval hangen af van welke netwerken meedoen en kunnen per type aanval verschillen. Iemand kan vallen, schokken, vreemde bewegingen maken, iets vreemds ruiken, even afwezig zijn of buiten bewustzijn raken.

De symptomen van een epilepsieaanval kunnen zijn: onwillekeurige lichamelijke bewegingen en een daling (ook verlies) van het bewustzijn. Dat laatste gebeurt er ook bij mij. Ik ben even niet meer aanwezig. 
Voorafgaand aan de aanval kan de patiënt via de zintuigen vreemde gewaarwordingen krijgen, zoals het zien van lichtflitsen of het ruiken van geuren – dit heet een aura. 
Een epilepsieaanval valt niet altijd op, soms is iemand alleen maar even ‘afwezig’, zoals ik. Ruwweg heeft eenderde van de patiënten minder dan één aanval per jaar, eenderde heeft één aanval per maand en eenderde meer dan één aanval per maand. 

Ik heb deze aanvallen vooral op school. En dan soms meerdere per dag.